BTW-TERUGGAAF ONINBARE VORDERING
De btw op een oninbare vordering (een debiteur wil of kan de rekening niet betalen) kan worden teruggevraagd bij de Belastingdienst. Vanaf 2017 wordt het makkelijker om terug te vragen.
Nu kan de btw van een oninbare vordering worden teruggevraagd bij de Belastingdienst door middel van een verzoek per brief waarin wordt gevraagd de afgedragen btw terug te ontvangen. Het verzoek moet worden ingediend binnen een maand nadat bekend is geworden dat de vordering definitief oninbaar is. Dat de vordering definitief oninbaar is moet wel aannemelijk worden gemaakt.
Dit wordt als ingewikkeld en tijdrovend ervaren. Daarom is er een wetsvoorstel ingediend om de btw teruggaaf te vereenvoudigen.
Een vordering wordt als oninbaar beschouwd een jaar nadat de vordering opeisbaar is geworden en nog niet of nog niet geheel is ontvangen. De btw-teruggaaf kan in mindering worden gebracht bij de eerst volgende btw-aangifte. Als eerder dan een jaar na opeisbaarheid komt vast te staan dat de vordering oninbaar is dan volgt gelijk het recht op btw-teruggaaf. Dit dient dan echter nog wel met een apart verzoek aan de Belastingdienst te worden ingediend.
Voor vordering van vóór 1 januari 2017 begint de termijn van opeisbaarheid te lopen op 1 januari 2017. Zolang niet kan worden aangetoond dat de vordering oninbaar is zal dus gewacht moeten worden met indienen van de btw-teruggaaf tot 1 januari 2018.
Zorg ervoor dat er een dossier is met correspondentie, aanmaningen etc.
Wordt de vordering alsnog betaald nadat de btw-teruggaaf is ingediend dan dient uiteraard de btw alsnog te worden afgedragen aan de Belastingdienst.